92
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met
een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief
bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld
onscherp kan worden.
Selecteer ≈.
● Zet de modusschakelaar op 4, selecteer
≈ in stap 1 – 3 op p. 47 en druk op
de knop m.
Selecteer de sluitertijd.
● Druk op de knop o.
● Druk op de knoppen qr of draai aan het
keuzewiel
Â
om de gewenste sluitertijd
te selecteren en druk vervolgens op m.
Bevestig de belichting.
● Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt
de belichting voor de gekozen sluitertijd.
≈
Opnamen maken met lange sluitertijd
• De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt.
• Als u een sluitertijd van 1,3 seconden of meer gebruikt, worden de
beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname.
Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet
wachten voordat u de volgende opname kunt maken.
• U wordt aangeraden [IS modus] in te stellen op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief (p. 139).
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt,
stelt u de flitser in op !.
Kommentare zu diesen Handbüchern