Opnamebereik en scherpstellen
119
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet
worden scherpgesteld.
Selecteer [AF Tracking].
z
Voer de stappen in “De modus AF Frame
wijzigen” (p. 118) uit om [AF Tracking] te kiezen.
X wordt weergegeven in het midden van
het scherm.
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
z Richt de camera zo dat op het gewenste
onderwerp valt en druk op de knop q.
X De camera piept en verschijnt zodra het
onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft
het onderwerp binnen een bepaald bereik
volgen, zelfs als het onderwerp beweegt.
X wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
z Druk nogmaals op de knop q als u het volgen
wilt stoppen.
• Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen grijze
kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden maximaal
negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde gebieden
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF
(p. 121) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden
van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
• Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
•
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als gezichten.
• Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking)
Kommentare zu diesen Handbüchern