Verschillende opnamemethoden
127
Raadpleeg Functies beschikbaar in elke opnamemodus (p. 208).
* Alleen [Raster] kan worden ingesteld.
U kunt verticale en horizontale rasterlijnen, een uitsnede van het
afdrukgebied of beide weergeven op het LCD-scherm tijdens het
maken van opnamen om de positie van uw onderwerp te controleren.
De displaysjablonen instellen
Opnamemodus
Uit —
Raster
Hiermee geeft u rasterlijnen weer om het scherm in negen
delen op te splitsen. Hiermee kunt u de verticale en
horizontale positie van het onderwerp bepalen.
Uitsnede
Hiermee kunt u het afdrukgebied van een uitsnede bepalen.*
Gebieden buiten het afdrukgebied worden grijs
weergegeven.
* Beelden worden nog steeds vastgelegd met de standaard hoogte-
breedteverhouding van 4:3.
Beide Hiermee geeft u het raster en de uitsnede tegelijkertijd weer.
1
Selecteer [Disp. Sjabloon].
1. Druk op de knop .
2. Gebruik in het menu de knop
of om [Disp. Sjabloon] te
selecteren.
2
Accepteer de instelling.
1. Gebruik de knop of om [Uit],
[Raster], [Beide] of [Uitsnede] te
selecteren.
2. Druk op de knop .
z Alleen het raster kan worden geconfigureerd voor de modus
of .
z Het raster en de uitsnede worden niet vastgelegd in het beeld.
Kommentare zu diesen Handbüchern