117
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Pas het bijsnijgebied aan.
● Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden (1).
● Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven
in het scherm weergegeven en een
voorbeeld van het bijgesneden beeld (2)
wordt rechtsonder weergegeven. U kunt
ook de resolutie na bijsnijden (3) zien.
● Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
● Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
● Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop [
].
● Gezichten die op het beeld zijn
gedetecteerd, worden weergegeven in
grijze kaders in het beeld linksboven.
Om het beeld uit dit kader bij te snijden,
draait u aan de knop [
] om naar het
andere kader te gaan.
● Druk op de knop [
].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
● Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
116) uit.
● Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] (
=
52)
of waarvan het formaat is gewijzigd in [
] (
=
116), kunnen niet
worden bewerkt.
● RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
● Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden
dezelfde verhouding na het bijsnijden.
● Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-
bijgesneden beelden.
● Als u foto’s die zijn opgenomen met Gezichts-ID (
=
47)
bijsnijdt, blijven alleen de namen behouden van de personen die
nog steeds in het bijgesneden beeld voorkomen.
5
Bekijk het nieuwe beeld.
● Druk op de knop [ ]. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
● Druk op de knoppen [
][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
● Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
● Beelden die zijn vastgelegd met een resolutie van [ ] (
=
52)
kunnen niet worden bewerkt.
● RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
● Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
Trimmen
Foto’s
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1
Selecteer [Trimmen].
● Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Trimmen] op het tabblad
[ ] (
=
30).
2
Selecteer een beeld.
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Kommentare zu diesen Handbüchern