
27
Basisgebruik
Het instelwiel <6> wordt vooral gebruikt voor opname-instellingen.
(1)
Druk op een knop en draai aan
het instelwiel <6>.
Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie
ervan zes seconden lang (
9
) actief. Tijdens
deze zes seconden kunt u de gewenste instelling
maken met het instelwiel <
6
>. Als de timer
afloopt of als u de ontspanknop half indrukt, is de
camera klaar om een opname te maken.
¡
Op die manier kunt u de AF-modus,
transportmodus en lichtmeetmodus instellen
en het AF-punt selecteren of instellen.
(2)
Draai alleen aan het instelwiel <
6
>.
U kijkt op het LCD-scherm of in de zoeker
en draait aan het instelwiel <6> om de
gewenste instelling te selecteren.
¡ Op die manier kunt u de sluitertijd,
het diafragma, enz. instellen.
Gebruik van het instelwiel <6>
¡
Als u de ontspanknop half indrukt en (
0
) zijn verstreken, moet u de knop
nogmaals half indrukken en een moment wachten voordat u volledig indrukt
voor een opname. Als u de ontspanknop helemaal indrukt zonder deze eerst
half in te drukken of als u de ontspanknop half indrukt en daarna volledig, zal
de opname toch nog een moment worden vertraagd.
¡ Ongeacht hoe de camera is ingesteld (opnameweergave, menugebruik,
opnameopslag, enz.), u kunt meteen weer fotograferen door de
ontspanknop half in te drukken (behalve tijdens rechtstreeks afdrukken).
¡
Camerabewegingen tijdens het belichtingsmoment wordt camera shake genoemd.
Dit kan onscherpe opnamen tot gevolg hebben. Volg de onderstaande instructies
om dit te voorkomen. Raadpleeg ook “Vasthouden van de camera” (p.38).
• Houd de camera stevig vast.
• Plaats het topje van uw vinger op de ontspanknop, houd de camera met
uw rechterhand vast en druk daarna zachtjes de ontspanknop in.
H41.book Page 27 Tuesday, August 17, 2004 2:03 PM
Kommentare zu diesen Handbüchern