
3 Aangepaste witbalansN
52
¡ Als u bij stap 3 een onder- of overbelichting hebt bereikt, kan dit een
incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben.
¡ Als een afbeelding is opgeslagen terwijl de bewerkingsparameter was
ingesteld op [B/W] (p.59), kan deze niet worden geselecteerd in stap 5.
In plaats van een wit object kan een kaart met 18% grijs (in de winkel
verkrijgbaar) een nauwkeuriger witbalans opleveren.
3
Kleurtemperatuur instellen
U kunt de kleurtemperatuur van de witbalans numeriek instellen.
1
Druk op de knop <E>. (9)
2
Selecteer de kleurtemperatuur.
¡
Kijk op het LCD-paneel en draai aan het
instelwiel <
5
> om <
P
> te selecteren.
3
Selecteer [Kleurtemp.].
¡
Draai het instelwiel <
5
> om [
z Kleurtemp.
]
te selecteren en druk vervolgens op <
0
>.
4
Stel de kleurtemperatuur in.
¡
Draai het instelwiel <
5
> om de
gewenste kleurtemperatuur te selecteren
en druk vervolgens op <
0
>.
¡ De kleurtemperatuur kan worden
ingesteld van 2800 K tot 10000 K
(in stappen van 100 K).
¡
Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstlichtbron, moet u
indien nodig ook de witbalanscorrectie (meer magenta of groen) instellen.
¡ Als u <P> wilt instellen op de meting met een kleurtemperatuurmeter,
dient u proefopnamen te maken en de instelling aan te passen om de
verschillen tussen de meting van de kleurtemperatuurmeter en de
meting van de camera te compenseren.
H41.book Page 52 Tuesday, August 17, 2004 2:03 PM
Kommentare zu diesen Handbüchern